De Indiase regering zou deze week nog kunnen beslissen om hun markt open te stellen voor supermarktketens als Wal-Mart en Tesco. Buitenlandse multinationale ondernemingen hebben jaren gelobbyd om in staat te kunnen zijn direct aan de Indiase consumenten te verkopen, daarbij zoekend naar een toegang tot de retailmarkt die, volgens consultant McKinsey, geschat wordt op een waarde van 450 biljoen dollar per jaar.
Aanhangers van dit verzoek zien hierin een mogelijkheid om de efficiency in de voedselketens te vergroten, deze zal leiden tot lagere prijzen en minder inflatie, die nu dichtbij 10 procent ligt. De volledige toegang tot internationale retail ketens zou ook opslagruimte en transport methoden verbeteren. Op deze manier wordt er een voortdurend probleem van verspilling verminderd en tegelijkertijd worden er verse producten beschikbaar gesteld.
Critici maken zich zorgen dat grote supermarkten de kleine supermarkten verdringen, ondanks het feit dat de markt groot genoeg is om alle spelers in op te vangen. Supermarktketens zoals Wal-Mart opereren momenteel als groothandelaren in India, maar mogen niet direct aan de bevolking verkopen. De meeste consumenten winkelen momenteel bij locale supermarkten.
Om de oppositie op hun gemak te stellen, vertelde het kabinet aan de krant The Economic Times and Business Standard dat zij eisen van buitenlandse retailers dat deze een minimaal percentage van producten moeten hebben – de verwachting is rond 30 procent – van kleine tot middelgrote bedrijven. Buitenlandse retailers moeten ook 100 miljoen dollar op lokale schaal investeren, volgens het verslag. Van dit bedrag word minstens de helft geïnvesteerd in logistiek en opslagruimte infrastructuur om de Indiase voedselleveringsketen op te bouwen. Meer dan 40 procent bederft voordat deze in de supermarkt terechtkomen.