Vorig jaar ging 'campesino' Santiago, die maïs en mango teelt in het zuidwesten van Guatemala, van huis met het plan deel te gaan nemen aan sabotage-activiteiten.
Santiago (dit is trouwens niet zijn echte naam) irriteerde zich aan de omleiding van de rivier de Ixpátz, die voorheen diende voor de lokale drinkwatervoorziening en irrigatie van tuinbouwgewassen. De Ixpátz en nog vier andere rivieren in de regio Champerico worden omgeleid naar grootschalige plantages. Samen met andere kleine telers en gewapend met pikhouwelen en stokken ging Santiago op weg om de dijken eigenhandig door te breken.
Deze nieuwe sociale beweging, die in de volksmond 'het bevrijden van de rivieren' wordt genoemd, heeft zich sinds 2016 naar het hele laaggelegen deel van Guatemala aan de Pacifische kust uitgebreid. Een toenemend aantal dorpen bundelt de krachten om onrechtmatige dammen, bronnen en irrigatiesystemen langs de 18 grootste rivieren die uitmonden in de Stille oceaan te ontmantelen.
Nu het aantal suikerriet- en palmplantages fors toeneemt om aan de groeiende wereldwijde vraag naar biobrandstoffen te kunnen voldoen, ontstaat er een botsing tussen de roep om hernieuwbare energie en de mensen die lijden onder de productie ervan.
Na een negenjarig onderzoek naar landconflicten in Guatemala begon ik in 2017 met het interviewen van de mensen die de rivieren 'bevrijden'. De strijd om de rivieren is in mijn optiek zowel uniek als symbolisch voor de onrust op maatschappelijk en ecologisch gebied in zijn geheel.
Bittere suiker
De wereld is op zoek naar schonere energiebronnen. De productie van fossiele brandstoffen is eindig, milieubelastend en politiek omstreden. Deze bezwaren hebben de groei van alternatieve energiebronnen zoals hydro-elektriciteit en biobrandstoffen, waarvoor suikerriet en palmolie de belangrijkste grondstoffen zijn, aangejaagd. In Guatemala heeft deze groei de manier waarop land en water worden gebruikt volledig op zijn kop gezet. Guatemala is 's werelds vierde grootste suikerexporteur en alleen Indonesië en Maleisië exporteren meer palmolie. Het land is bovendien de grootste exporteur van elektriciteit in Midden-Amerika.
De productie van biobrandstof is met name gericht op het beantwoorden van de Europese vraag. De hydro-elektriciteit, die het land opwekt, is voornamelijk voor binnenlands gebruik, waarbij in 2014 ongeveer een derde verkocht wordt aan de markt in Midden-Amerika.
Het areaal, dat in Guatemala gewijd is aan de teelt van suikerriet, groeide tussen 2001 en 2012 met 46%. De uitbreiding vond met name in het Pacifische kustgebied plaats. In deze regio, en dan met name in het departement Suchitepéquez, was de groei van het suikerrietareaal voornamelijk te danken aan het beëindigen van pachtcontracten met telers, de zogenaamde 'campesino's'. Het aantal palmolieplantages groeide zelfs nog sterker met een areaalgroei van 270% gedurende een periode van 10 jaar. De groei vond met name in de noordelijke laaglanden van Guatemala plaats.
Stroomopwaarts worden in dezelfde rivieren dammen aangelegd om elektriciteit op te wekken. In de kustregio's Retalhuleu, Suchitepéquez, Escuintla en Santa Rosa zijn er al zevenendertig dammen aangelegd of momenteel in aanbouw.
Hydro- en bio-energie zijn nog sterker met elkaar verweven dan alleen door het gebruik van dezelfde rivieren. Suikerriettelers wekken op hun bedrijven energie op door biomassa pulp van hun gewassen te verbranden en veel van de kleine dammen in deze regio zijn betaald door suikerbedrijven. In 2016 brachten de gelekte Panama Papers een consortium bestaande uit tien van de twaalf suikerriettelers in Guatemala aan het licht, dat rechtstreeks elektriciteit exporteert en investeert in 116 offshore bedrijven.
Veel lokale bewoners zijn tegen de dammen vanwege de gevolgen voor het waterverbruik, de toegankelijkheid van het land en vervuiling.
WaterdiefstalDit alles heeft een negatief effect op de leefomstandigheden van de bevolking op het platteland. De teelt van suikerriet vereist drie maal zoveel water als die van maïs, het voornaamste gewas van campesino's in Guatemala. Palm-, rubber- en bananenplantages breiden zich uit in de Pacifische kustregio en ook hiervoor worden gemeentelijke wateren omgeleid om aan de irrigatiebehoefte te kunnen voldoen.
Vanwege de waterschaarste zijn plantages overgegaan op het 'stelen' van water, zoals de lokale bevolking het noemt, door rivieren om te leiden en water te onttrekken door het boren van diepe bronnen.
Dit gebeurt in een regio waar de meeste dorpen niet over waterleidingen beschikken. De druk op deze onmisbare natuurlijke bron verklaart de woede van degenen die industriële eigendommen vernielen en het rivierwater met geweld proberen terug te leiden.
Dood en geweldDe beweging die op gang kwam voor de rivieren ontstond niet zomaar. Sinds 2005 worden gemeenschappen in heel Guatemala getroffen door de uitbreiding van de agrarische sector, aanleg van hydro-elektrische dammen en mijnbouw en hebben zij innovatieve tactieken bedacht om deze projecten te dwarsbomen.
Eén wijdverspreide vorm van tegenstand zijn de stemmingen in de getroffen dorpen. Zo'n miljoen Guatemalanen stemden tussen 2005 en 2013 met overweldigende meerderheid tegen lokale winningsprojecten, waarmee zij een aantal juridische uitdagingen hebben veroorzaakt die in sommige gevallen tot opschorting van vergunningen hebben geleid.
De stemrondes worden door lokale volksraden georganiseerd en de uitslag ervan wordt erkend door het gerechtshof van Guatemala. De volksraden beroepen zich op hun internationale rechten als oorspronkelijke inwoners, hetgeen van toepassing is op de meeste campesino's, om mee te beslissen over economische ontwikkelingen op hun grondgebied.
Waar veel tegenstand is, is ook onderdrukking.
Sinds 2005 worden er activisten tegen de door Canada gefinancierde mijnen vermoord. In Canada lopen momenteel vier rechtszaken tegen mijnexploitanten voor geweldsdelicten van hun beveiligingspersoneel in Guatemala. Eén aanklacht beschuldigt Tahoe Resources ervan zeven demonstranten te hebben neergeschoten in 2013 en drie aanklachten zijn gericht tegen Hudbay Minerals voor de moord op een man in 2009 en de groepsverkrachting van elf vrouwen in 2007.
Van de 134 mensenrechtenactivisten die tussen 2007 en 2011 in Guatemala omkwamen, waren er volgens mijn onderzoek minimaal 61 actief in de strijd tegen de grondstofwinning, waaronder de mijnbouw, aanleg van dammen en de agro-industrie. Deze cijfers komen overeen met de internationale trend: NGO Witness maakte alleen al in 2017 melding van de moord op 207 milieu-activisten.
Vuile hernieuwbare bronnen
Het geweld tegen de mensen die verwikkeld zijn in de strijd om water in de Pacifische kustregio heeft niet zulke extreme vormen aangenomen als dat rondom de Canadese mijnen, maar de beweging wordt wel tegengewerkt.
Ik sprak met een man die het geweld aan den lijve heeft ondervonden toen particuliere beveiligers van een suikerbedrijf hem zogenaamd betrapten toen hij deelnam aan een actie om een rivier te 'bevrijden'. "Op dat moment werd ik aan mijn hoofd geraakt door een kogel maar onze actie was toch geslaagd. Althans voorlopig."
Hoewel de loop van meerdere rivieren in de regio werd hersteld is de strijd allesbehalve voorbij. Santiago, die meehielp om de rivier de Ixpátz te bevrijden, neemt nu deel aan voetpatrouilles om verdere diefstal van water in zijn dorp Champerico te voorkomen.
In een ander dorp in Suchitepéquez werd een rivier bevrijd maar inwoners merken dat het water nu vervuild is. "Stroomopwaarts is er een rubberplantage die al haar afval loost in de Icánrivier. Het water dat onze richting in stroomt, is voor mensen ondrinkbaar geworden."
De maatschappelijke beweging om rivieren te bevrijden is een nieuw middel in de aanhoudende strijd over het land- en watergebruik in Guatemala. Consumenten in Noord-Amerika en Europa doen er goed aan over te schakelen naar hernieuwbare energiebronnen maar er moet ook goed gekeken worden naar deze alternatieve sectoren om er zeker van te zijn dat er in onze naam geen schade aangericht wordt.