Weersinvloeden zorgen voor problemen, zoals bijvoorbeeld een vertraagde seizoensstart, een verhoogde ziektedruk en vorst-, hagel- en hoogwaterschade.
Weer meer wortelen
De groep van de peulvruchten, wortelgroenten en uien bracht een oogst van 318.200 ton (+12% ten opzichte van 2015). Dat is iets minder dan het vijfjarig gemiddelde (–2%). Bij uien, die bijna één derde van de totale groentenproductie uitmaken, was er met 163.300 ton sprake van een iets kleinere oogst dan in 2015 (-3% ten opzichte van 2015). Hiervoor was in eerste instantie het verhoogde voorkomen van valse meeldauw verantwoordelijk. De productie lag daarmee 4% onder het vijfjarig gemiddelde.
Bij wortelen bereikte men na de slechte oogst van vorig jaar dit jaar weer een licht bovengemiddelde oogst van 98.500 ton (+48% ten opzichte van 2015). De selderijoogst bedroeg 13.100 ton (+7% ten opzichte van 2015).
Bij erwten lag de opbrengst per hectare sterk onder het gemiddelde vanwege een virus. Dankzij een toename van het areaal lag de totale oogst echter toch nog op 9.000 ton (-6% ten opzichte van 2015). Ook het knoflookareaal werd vergroot en de totale productiehoeveelheid kwam uit op 1.000 ton (+14% ten opzichte van 2015).
Oogstuitval bij sla en kool
Bij de groep van de kool-, blad- en stengelgroenten (incl. Chinese kool) was er sprake van een duidelijk beneden gemiddelde oogst (-11% ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde). Met 141.300 ton lage deze echter nog steeds 8% boven het slechte resultaat van vorig jaar.
De slaoogst bedroeg 48.700 ton en viel daarmee één vijfde groter uit dan vorig jaar (+20% ten opzichte van 2015). Bij kool werd met 42.500 ton ongeveer dezelfde productiehoeveelheid als vorig jaar bereikt (+/-0% ten opzichte van 2015). Vanwege oogstuitval door ziektes lag de oogst echter 22% onder het vijfjarig gemiddelde.
Ook de oogst van Chinese kool was met 16.500 ton ongeveer even groot als vorig jaar (-2% ten opzichte van 2015). De spinazieoogst viel met 12.800 ton duidelijk hoger uit dan in 2015 (+16%). Ook asperges bereikten – ondanks een lagere opbrengst per hectare – met 2.600 ton een 4% grotere oogst dan vorig jaar. Dit was te danken aan een uitbreiding van het teeltgebied.
Productiestijging bij komkommers, pompoenen en suikermaïs
De oogst van vruchtgroenten bedroeg 156.300 Tonnen (+6% ten opzichte van 2015). Dat is een bovengemiddeld resultaat. Bij tomaten kon men 55.100 ton oogsten, en daarmee vrijwel evenveel als vorig jaar (-1% ten opzichte van 2015).
De komkommerproductie kwam uit op 47.500 ton (+9% ten opzichte van 2015). Bij paprika was er met een oogst van 14.100 ton sprake van een oogstafname van 8% ten opzichte van vorig jaar. Dit kwam deels door een afname van het teeltgebied, maar ook een gebrek aan licht in het voorjaar wordt voor een kleinere oogst bij de beschutte teelt verantwoordelijk gehouden.
Het teeltgebied van suikermaïs werd aanzienlijk uitgebreid en hierdoor steeg de oogst naar 14.000 ton (+31% ten opzichte van 2015). Ook het areaal van eetbare pompoenen nam toe waardoor de oogst groeide naar 17.500 ton (+16% ten opzichte van 2015). Bij courgettes werd er, eveneens vanwege een areaaltoename, een kwart grotere oogst dan in 2015 behaald (6.200 ton).