Vitamine D gaat niet alleen maar verkoudheid tegen. Het beschermt ook tegen kanker. Onderzoeken spreken over 50% minder gevallen van ziekte bij mensen, die voldoende vitamine D binnenkrijgen. Bovendien reguleert vitamine D de calciumspiegel in het bloed en heeft daarmee grote invloed op de gezondheid van het hart. Voor wie onvoldoende vitamine D binnenkrijgt, stijgt het risico op een hartinfarct of een beroerte met eveneens 50%. Maar vitamine D-gebrek geldt tegenwoordig ook als risicofactor voor auto-immuunziektes zoals multiple sclerose, de chronische darmziekte Morbus Crohn of diabetes mellitus type 1.
Er zijn twee manieren om het lichaam van voldoende vitamine D te voorzien: via de voeding of via de huid. Via de huid zorgt voldoende zonlicht voor de aanmaak van vitamine D. Maar helaas is er in de winter een gebrek aan zonlicht en zelfs in de zomer maken de meesten van ons op deze manier onvoldoende vitamine D aan. Volgens schattingen van de 'Deutsche Gesellschaft für Ernährung' (DGE) heeft dan ook 60% van de Duitsers een gebrek aan vitamine D.
Het is dan ook belangrijk om het lichaam via de voeding van voldoende vitamine D te voorzien, met name in de winter. De DGE raadt aan dagelijks via voedsel 5 microgram vitamine D in te nemen. Bij senioren ouder dan 65 jaar moet dit zelfs 10 microgram zijn. Dit kan men bijvoorbeeld doen door het eten van vette vis zoals tonijn, haring en zalm, maar ook door het eten van kalfsvlees, eieren en - vooral - paddenstoelen. Enorme hoeveelheden hoeft men hiervoor niet te eten: "250 gram champignons bevatten bijvoorbeeld al 5 microgram vitamine D", stelt de DGE vast.