De maatschappelijke druk om als supermarktsector werk te maken van de voedselverspilling loopt flink op. De branche stelt al veel tegen derving te doen en ziet het volledig uitbannen ervan als wensdenken. Zonder derving is de verkoop van verse producten later op de dag eenvoudigweg niet mogelijk.
Supermarktwatcher Erik Hemmes benadrukt dat er een zeker 'optimum' is voor supermarkten, die maakt dat het gemiddelde verdienmodel in de branche rendabel is. "Drie procent op aardappelen, groenten en fruit en één procent op zowel vlees als droge kruidenierswaren. Met de versheid die klanten eisen is dit onoverkomelijk."
Uit een rondgang van de Levensmiddelenkrant in de sector blijkt dat er geen consensus is over hoe groot een aanvaardbaar percentage voedselverspilling mag zijn. Een Albert Heijn-ondernemer uit de Randstad noemt een dervingspercentage tussen de 5 en 10% op de broodafdeling normaal, waar collega's van Dirk van den Broek en C1000 rekenen met 3%. De Albert Heijn-man zegt die hoge derving nodig te hebben voor een 'vol' schap.
Over de gemiddelde winkelbrede derving is meer eenheid. Veel formules sturen op maximaal 1,5%, zeggen kenners. Veel ondernemers hameren op het belang van goed opgeleid personeel, die derving de kop indrukt. "Een goed gekwalificeerde chef van de groenteafdeling of groenteboer hoef je niet uit te leggen wanneer producten over datum dreigen gaan. Maar zo'n joch van 16 ziet dat niet. Hierdoor wordt er niet op tijd afgeprijsd en ontstaat derving." Maar door kostenbesparingen en margedruk is het voor veel supermarkten verleidelijk om voornamelijk goedkoop en dus jong personeel op de winkelvloer te zetten.
Bron: Levensmiddelenkrant
