EU houdt importtarief Nicaragua in stand
In 2013 sloot de EU een verdrag met een aantal landen in Midden-Amerika om de bananenmarkt te reguleren. Sinds 1 augustus 2013 valt ook de export uit Nicaragua onder dat verdrag. Volgens het verdrag kan de EU als een bepaalde drempel wordt overschreden een noodprocedure starten waarbij het preferentiële douanerecht van dat land wordt opgeschort. Op 10 april overschreed de export van Nicaragua naar de EU de vastgestelde drempel van 14.000 ton.
De EU heeft nu besloten het preferentiële douanerecht niet op te schorten. Bij die afweging wordt onder andere gekeken naar de stabiliteit van de Europese bananenmarkt. De bananen uit het Midden-Amerikaanse land vertegenwoordigen slechts 1,2% van de Europese invoer van bananen waarop het verdrag van toepassing is. Over de totale Europese bananeninvoer is het aandeel van Nicaragua 1%.
Daarmee valt de positie van het land weg tegen de aandelen van de andere landen waarmee een verdrag gesloten is. De invoer uit de drie grootste exporteurs hebben de drempel nog lang niet in zicht: Colombia (17,8%), Ecuador (23,4%) en Costa Rica (22,2). Daarmee is het 'ongebruikte' volume binnen het stabiliteitsmechanisme, ongeveer 4,8 miljoen ton, veel kleiner dan de totale invoer uit Nicaragua tot op heden (14.787 ton).
Daar komt bij dat de EU geen effect in de marktprijs zag. Ondanks het grotere volume uit Nicaragua, bleef de bananenprijs in Europa hoog. Ongeacht de oorsprong noteerden bananen in maart 2018 een prijs van 1.094 euro per ton, dat is 11% hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. De gemiddelde groothandelsprijs voor de Europese bananen stond op 1.006 euro per ton, wat vergelijkbaar is met de prijs in maart 2017 (996 euro/ton).
Op basis van die analyse stelt de EU dat er geen reden is om de lagere importtarieven voor Nicaragua op te schorten. Vorig jaar overschreed het land in mei de drempel. Over heel 2017 stond de import uit het land op 50.000 ton.