Een hogere raming voor de citrusproductie gaat niet zonder meer hand in hand met een proportioneel hoger exportvolume. Anderzijds betekent een lagere oogst niet noodzakelijk dat er minder naar overzeese markten geëxporteerd wordt, zo schrijft het Spaanse exportorganisatie Citrus Management Committee (CGC) in een rapport over de ontwikkelingen van de sector gedurende de laatste tien seizoenen. Om de feitelijke rentabiliteit te berekenen, is de verkoopprijs immers even belangrijk als het exportvolume omdat in geval van lagere of gelijke prijzen maar een grotere afzet, het evengoed mogelijk is om een hogere omzet te behalen.
Om bovengenoemde reden wil het CGC het gebruik van officiële oogstramingen voor het maken van een prognose van de prijzen een halt toegeroepen. Dit geldt met name voor prijsaanbevelingen die gegeven worden op basis van informele evaluaties die gebaseerd zijn op de ramingen van één teeltgebeid (Valencia) dat slechts 55,8% van de totale landelijke citrusproductie vertegenwoordigt, en 15,5% van die van het hele Middellandse Zeegebied.
"Het doen van prijsaanbevelingen in juli en augustus die gebaseerd zijn op geïmproviseerde berekeningen is onverantwoord. Ook in september en oktober, wanneer de regionale ramingen bekend zijn, kan het riskant zijn om aanbevelingen te doen omdat de prijzen nog altijd bepaald worden door vraag en aanbod. Daarnaast kunnen er gedurende het seizoen onvoorziene factoren optreden die van invloed zijn op de prijzen en het exportvolume," waarschuwt CGC-voorzitter Vicente Bordils.
Uit het CGC-rapport blijkt namelijk dat in slechts één van de laatste tien seizoenen (2015-2016) er een verband was tussen de lagere raming voor de citrusproductie (-12,5%) in september en oktober en de feitelijke daling van de exportvolumes (-13%). Deze ongebruikelijke parallelliteit was alleen mogelijk omdat de vergelijking met 2014-2015 werd gemaakt, een buitengewoon jaar waarin de overzeese afzet een recordvolume van 4,2 miljoen ton bereikte.
Van de negen seizoenen die vergeleken werden, was er in vijf seizoenen sprake van een toename van de prognosecapaciteit die overeen kwam met een exportgroei of volumedaling die tot uitdrukking kwam in een dalende afzet op de buitenlandse markt. In de overige vier gevallen werd een tegenoverstelde trend vastgesteld (grotere export met een kleiner volume of vergelijkbare of lagere export ondanks hoge oogstramingen).
De markt lijkt een stabiel patroon te volgen dat afwijkt van de eerste ramingen en zelfs van de balans van de definitieve oogst. De studie wees eveneens uit dat volumedalingen tot 12,5% in de ramingen (bij aanvang van het seizoen) of van -14,3% op de landelijke balans zich de laatste zeven seizoenen niet vertaald hebben in een exportvolume onder de 3,6 miljoen ton, wat een aanzienlijk volume is. Ondanks dat het verschil in volume tussen seizoenen 2015-2016 en 2016-2017 waarschijnlijk minder dan één miljoen zal bedragen, zal het exportvolume nagenoeg op hetzelfde niveau blijven.
Het CGC is daarom tot de conclusie gekomen dat zolang de Spaanse citrussector wordt beschermd tegen de verspreiding van ziekten en plagen zoals HLB en Xylella, die een reële bedreiging vormen voor de Spaanse citrusteelt, de productie in het land toereikend zal zijn om de wisselende volumes van de verschillende seizoenen op te vangen, zodat alle Europese afnemers verzekerd zijn van een gegarandeerde aanvoer in de wintermaanden.