Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

El Niño had gevolgen voor twee derde van de wereldwijde teelt

Volgens onderzoekers van de Aalto Universiteit in Finland hebben grote weercycli, zoals het fenomeen El Niño, gevolgen voor twee derde van het wereldwijde akkerland. Deze zogenaamde klimaat-oscillaties zorgen ervoor dat neerslag- en temperatuurpatronen flink veranderen. 

 
"De laatste jaren is de wetenschap steeds beter in staat om deze schommelingen te voorspellen. Met dit onderzoek willen we de mogelijkheden die deze betere prognoses de landbouwsector te bieden hebben, benadrukken. Hierdoor kan deze sector weerbaarder worden tegen klimaatgerelateerde tegenslagen, hetgeen de voedselzekerheid in vele delen van de wereld ten goede zal komen," legt onderzoeker Matias Heino uit. 
 
Het onderzoek is het eerste waarin de gevolgen voor de wereldwijde voedselproductie van zowel de Zuidelijke oscillatie van El Niño als de Noord-Atlantische oscillatie (NAO) en de Indische Oceaan-dipool worden onderzocht.
 
Deze oscillaties kunnen in verschillende periodes onder worden verdeeld afhankelijk van hun fase. Het is al bekend dat El Niño een omgekeerde fase kent, La Niña, die duidelijk gevolgen heeft voor de soja-, maïs-, rijst- en graanoogst in grote delen van Zuid-Azië, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika.

"Onze studie heeft aangetoond dat de Noord-Atlantische oscillatie aanzienlijke gevolgen heeft voor de teelt van gewassen in delen van Europa, maar ook in Noord-Afrika en het Midden-Oosten."

De NAO is het verband tussen de lage druk bij IJsland en de hogedrukgebieden bij de Azoren. Wanneer de luchtdruk in IJsland beduidend lager is dan in de Azoren, voert de krachtige wind, warme vochtige lucht naar Europa. Gedurende de andere fase van de NAO, wanneer het drukverschil kleiner is, wordt er minder warme lucht aangevoerd, wat zorgt voor koudere winters met minder neerslag. 

In perioden dat de luchtdrukverschillen hoog waren, nam de productie van gewassen in Europa met 2% af ten opzichte van het gemiddelde. Dit effect was met name duidelijk te zien in Spanje en op de Balkan, waar de productie zelfs met 10% daalde. In Noord-Afrika en het Midden-Oosten daalde de productie met 6%. Gedurende de andere fase van de NAO lieten deze gebieden juist positieve veranderingen in de productiviteit zien. 

Bij de Indische Oceaan Dipool schommelt de temperatuur van het zeewater. Wanneer deze hoger is in het westelijke deel van de Indische Oceaan zijn de temperaturen in het oostelijk deel van de Indische Oceaan doorgaan lager en vice versa. Het IOD-fenomeen heeft met name gevolgen voor de teelt van gewassen in Australië, waar deze een productiedaling van 6% of productiestijging tot 8% ten opzichte van het gemiddelde kan veroorzaken. 

Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met onderzoekers van Columbia University, de Vrije Universiteit Amsterdam, het Potsdam Institute for Climate Impact Research (PIK), en de Universiteit van Bonn.
Publicatiedatum: