Tholen – De Europese economie komt aardig op stoom, niet alleen in Nederland staan de signalen op groen. Verschillende factoren in de EU komen samen waardoor de wisselkoers tussen de euro en de dollar, waarvan vorig jaar nog voorspeld werd dat die pariteit zou bereiken, verder oploopt. Gisteren passeerde de wisselkoers de 1,20 dollar.
Eigenlijk is de euro al sinds april vorig jaar bezig met het verstevigen van haar positie tegenover de Amerikaanse munt. Toen stond de koers nog tussen de 1,05-1,10 dollar. Het positieve sentiment in Europa heeft onder ander te maken met de plannen van de ECB. De financiële markten verwachten dat de ECB het opkoopprogramma dit jaar verder zal afbouwen, zo melden analisten. Volgens sommige berichten zou de ECB na september al kunnen stoppen met het opkoopprogramma. Ook de nieuwe regering Merkel die in Duitsland in de maak is, stemt rustig.
Het is overigens niet alleen te danken aan de positieve berichten uit Europa dat de wisselkoers reageert. Aan de andere kant van de oceaan lijkt het vertrouwen niet echt te willen opbloeien. De Amerikaanse economie draait goed, de FED verhoogt de rentes, de regering snijdt in de uitgaven, maar toch zette de dollarkoers halverwege vorig jaar een neerwaartse trend in. Al snel wordt dan gewezen naar president Trump die, hoewel binnengehaald met de belofte dat de economie weer zou gaan groeien, het toch niet voor elkaar krijgt om het vertrouwen van investeerders te winnen.
Eerder meldde ING al dat de euro nog altijd te goedkoop is. In een artikel in het FD liet de bank weten dat de koers nog 1 tot 2 procent ondergewaardeerd zou zijn, wat betekent dat de koers nog kan klimmen tot ongeveer 1,25 dollar.
Hoe de koers zich gaat ontwikkelen, is onzeker. Wisselkoersen kunnen op en neer schieten na een persconferentie van een centrale bankier. Ook analisten zijn verdeeld. Zeker is dat een sterke euro de export parten kan gaan spelen. Voor importerende landen worden de Europese producten relatief duurder.