Op de weg van de akker naar het bord van de eindverbruiker gaat meer dan de helft van de aardappeloogst verloren. De verliezen ontstaan over de gehele toegevoegde waardeketen, dus bij de producenten, de groothandel en retailers, de verwerkers en de consumenten. Dat toont een Zwitsers onderzoek van Agroscope en ETH Zürich. Optimalisering en gedragsveranderingen zijn de oplossing.
De cijfers zijn verbazingwekkend: bij conventioneel geteelde consumptieaardappelen gaat 53 procent verloren, bij biologisch geproduceerde aardappelen zelfs 55 procent. Bij verwerkingsaardappelen zijn de percentages iets lager: 41 procent van de biologische verwerkingsaardappelen belandt bij het afval, tegenover 46 procent van de conventioneel geteelde verwerkingsaardappelen. Het hogere aandeel bij conventioneel geteelde verwerkingsaardappelen hangt samen met de overproductie van deze aardappelen, wat bij biokwaliteit nauwelijks voorkomt.
Het gaat bij bovengenoemd onderzoek om de toegevoegde waardeketen in Zwitserland. Soortgelijke cijfers verwacht men echter ook voor Duitsland. De onderzoekers beweren dat circa 25 procent van de consumptieaardappelen reeds in de oogstfase achterblijft als afval. Nog eens 12 tot 24 procent wordt door de groothandelaren uitgesorteerd. Het overig verlies ontstaat in de handel of in de huishoudens.
Maatregelen
Om de verliezen kleiner te maken, stellen de onderzoekers vooral maatregelen aan de kant van de telers voor. Bijvoorbeeld het gebruik van geschikte cultiveringsmethodes zoals vruchtwisseling om aantasting door ongedierte te minimaliseren, gewasbescherming tegen draadwormen en de teelt van robuustere knollen. "Deze maatregelen kunnen de kwaliteit verbeteren zodat er minder afval ontstaat. Ook de consumenten zouden echter meer na moeten denken over hun voorliefdes en hun koop- en eetgedrag", aldus eerste auteur Christian Willersinn.