Structurele eigenschappen van 21 aardappelrassen bestudeerd
Uit de analyses kwam naar voren dat de grootte van de zetmeelgranulen onderling verschillend was met een korreldiameter variërend van 5 tot 85 μm, terwijl de korrelvormen gelijk waren.
De differentiële scanning calometrie-methode toonde aan dat de overgangstemperaturen (69°C-74°C) en gelatinisatie (0,9-3,8 J/g zetmeel) van de knollen afhankelijk zijn van de variëteit. Door de SSR-analyse konden 157 allelen in alle variëteiten worden geïdentificeerd met een gemiddelde waarde van 6,8 allelen per locus. Er zijn ook variëteitspecifieke allelen geïdentificeerd.
SEM-afbeelding van zetmeelgranulen in 4 aardapelvariëteiten.
De knollen vertoonden een enkele endotherme overgang die hoofdzakelijk overeenkomt met de gelatineringstransitie van het zetmeel, waarbij significant verschillende thermische parameters werden waargenomen, wat betekent dat ze geschikt kunnen zijn voor verschillende voedselbereidingen. In de toekomst zal er gedetailleerd onderzoek worden gedaan waarin niet het weefsel van de knol, maar geëxtraheerd zetmeel centraal zal staan.
Moleculaire analyse interessante genotypes naar voren gebracht," zeggen de onderzoekers. "Hoewel we geen overeenkomsten hebben gevonden tussen SSR en zetmeelkenmerken, hebben we door genetische detectie middels SSR-merkers en microstructurele classificatie via SEM, nuttige informatie vergaard om een grote variëteit aan aardappelgenotypen te kunnen onderscheiden."
Bron: Annalisa Romano, Paolo Masi, Riccardo Aversano, Francesca Carucci, Sara Palomba, Domenico Carputo, 'Microstructure and tuber properties of potato varieties with different genetic profiles', 2018, Food Chemistry, Vol. 239, pag. 789–796