In 2020 zal de EU-regelgeving omtrent de bananenimport uit Latijns-Amerika veranderen omdat Europa de heffingen op dit product verlaagt waardoor producenten minder kwijt zijn om hun product naar deze markt te exporteren.
Vanaf dat jaar betalen 96% van de Latijns-Amerikaanse exporteurs, waaronder Costa Rica, €75 per ton, een heffing die veel lager is dan de huidige, laat de National Banana Corporation (Corbana) weten.
Momenteel is er een stabilisatiemechanisme voor bananen van kracht, waarin een maximale referentievolume per land is vastgesteld. Zodra een land dit volume overschrijdt, zorgt het mechanisme ervoor dat de tarieven worden opgeschort en er een geconsolideerd tarief van de World Organization of Commerce geheven wordt.
Als de markt eenmaal open is, zullen landen als Ecuador, Colombia, Costa Rica, Panama, Guatemala, Peru, Nicaragua en Honduras zoveel bananen naar de EU kunnen exporteren als zij maar willen en zullen er nauwelijks beperkingen gelden.
"Het vaststellen van een referentiekwantiteit per land was een maatregel waarmee de EU zijn eigen bananentelers, op onder meer de Canarische Eilanden, Madeira, Guadeloupe en Martinique, wilde beschermen," licht Corbana-voorzitter Jorge Sauma toe.
In het geval van Costa Rica is er sinds 2013 een handelsovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika van kracht waarin bepaald is dat inportheffing op bananen geleidelijk van €145 naar €75 per ton (2020) afgebouwd zal worden.