Foto: taz.de
Deze bedrijven komen meestal uit het buitenland en hebben dochterbedrijven in Kameroen. De marktleider is La Compagnie Frutière uit Marseille, die in Kameroen onder de naam Plantations du haut Penja (PHP) werkt. De op één na grootste speler is de Cameroon Development Cooperation (CDC), sinds de jaren '90 een dochterbedrijf van het Amerikaanse concern Del Monte.
De handel loopt goed. In 2015 heeft Kameroen volgens actuele cijfers zelfs Ivoorkust ingehaald als de grootste bananenproducent in de regio Afrika-Caraïben-Pacific met een recordoogst van 278.450 ton. Het land heeft hier zelf echter weinig aan. De dochterbedrijven declareren hun productieplaatsen in Kameroen als 'Cooperative agricole', oftewel als landbouwcoöperatie. Deze organisatievorm valt onder het terrein van ontwikkelingshulp en is daarom in Kameroen vrij van belastingen. "Een bedrijf dat meerdere miljoenen dollars omzet per jaar haalt, is toch geen ontwikkelingscoöperatie!", zegt Jean-Baptiste geërgerd.
Maar niet alleen het ontvluchten van belasting door bedrijven geeft de bananenproductie in Kameroen haar slechte naam.Internationale mensenrechtenorganisaties en de Kameroense civiele samenleving bekritiseren vooral de arbeidsomstandigheden op de plantages: de arbeiders lijden onder de diensten van 14 uur en krijgen een maandloon van minder dan 35 euro. Dat alles bij een volledig ontoereikende arbeidsbescherming en miserabele woonomstandigheden. Volgens onderzoeken van de Franse tv-zender France Info in het jaar 2013 maken de bedrijven bovendien gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die in Europa reeds sinds jaren verboden zijn. Deze middelen zijn niet alleen schadelijk voor de arbeiders, maar ook voor de mensen in de omliggende dorpen. De overheid treedt hier niet tegen op en dat met een goede reden: "Afgevaardigden van de regering zitten tegelijkertijd in het bestuur van de PHP. Zij garanderen het bedrijf dat hun winstbelangen in het oog worden behouden en kunnen bijvoorbeeld stakingen onderdrukken", zegt Jean-Baptiste.
Organisaties zoals de Britse non-gouvernementele organisatie BananaLink maken zich tegenwoordig sterk tegen de wantoestanden binnen de Kameroense bananenproductie. Ze ondersteunen lokale Kameroense vakbonden en proberen door middel van internationale campagnes ook de consumenten in Europa op de miserabele omstandigheden in de fruitproductie van veel zuidelijke landen te wijzen. Volgens Jean-Baptiste moet de bananenproductie gereorganiseerd en niet geboycot worden: "De bananenproductie is met 46.000 arbeidsplaatsen één van de belangrijkste werkgevers in de landbouwsector. Dat wat moet veranderen, zijn de productieomstandigheden, het ontvluchten van belasting en de corrupte dubbele rollen van de lokale politici. Het kan niet zo zijn dat de bevolking nauwelijks profiteert van één van hun grootste exporttakken."