Venezuela's Nationale Zaaddienst (Senasem) heeft namelijk 175.000 ton pootgoed laten verrotten in silo's van de staat. De lokale bevolking ontdekte op 8 juli de enorme bergen afval, groter dan de hoeveelheid geproduceerde aardappelen in 2014, en berichten erover op social media. De burgers konden het nauwelijks bevatten en beschrijven de kwestie als een 'zelf uitgelokte economische oorlog.'
Een afvaardiging van de Nationale Federatie van Aardappel- en Groenteproducenten van Venezuela deed de ontdekking in de staat Mérida. Producenten verzamelden zich toen bij het ministerie van Landbouw, om een aanklacht in te dienen en een verklaring van de autoriteiten te eisen.
In Venezuela worden de silo's beheerd door Senasem. De functie van dit staatsagentschap is "alle activiteiten uitvoeren die nodig zijn voor een continue, voldoende en tijdige levering van pootgoed in het hele land, zodat de productie wordt afgestemd op de vraag van de binnenlandse markt".
Alleen al in de eerste helft van 2015 steeg de binnenlandse prijs per kilo aardappelen met meer dan 1,5 procent. De prijs begon met 28 Venezolaanse Bolivar (€4) en is nu wegens productiegebrek gestegen tot tussen de 350 (€50,54) en 450 Venezolaanse Bolivar (€65). De prijs is niet de enige zorg: het verlies van 175.000 ton aardappelen zet kwaad bloed bij de Venezolanen. Met bijna 30 miljoen mensen in Venezuela, bedraagt de schade ten minste zes kilo pootaardappelen per persoon.