Het seizoen voor vroeg preirassen ging begin mei van start, na een winter die niet gunstig was voor wintergroenten. Het aanbod is gedaald en de kwaliteit is goed, maar de vraag is niet groot genoeg voor prijsstijgingen. De prijzen liggen onder het niveau van 2010-2014, maar zijn nog steeds hoger dan in 2014. De regen vertraagde de oogst in het westen licht, maar de terugkeer van droog weer maakte een volumestijging mogelijk.
Het seizoen begon onder goede omstandigheden. Het areaal is met 5.060 ha iets kleiner dan in 2014 (-2%), maar behoorlijk kleiner ten opzichte van het gemiddelde over 2010-2014 (-4%). De prei wordt geteeld in Nord-Pas-de-Calais (13% van de nationale productie), Laag Normandië en Bretagne (samen 28%), Aquitaine (4%), Centre-Val de Loire en Pays-de-la-Loire (samen 25%) en de Rhone-Alpes (13%).
Vanwege de verspreide ligging van de teeltgebieden wisselen de weersomstandigheden net als de teeltseizoenen. De vroege rassen worden geteeld tussen mei en juli en hebben een oceaanklimaat nodig. Gewassen in het noorden en zuidoosten van Frankrijk zullen hun seizoen pas vanaf september beginnen. Lage ochtendtemperaturen hebben de groei iets vertraagd en de oogst in Aquitanië was een paar weken te laat, maar inmiddels is het aanbod op zijn normale niveau.
In 2002 was prei een van de zeldzame groenten waar meer van werden geëxporteerd dan geïmporteerd, maar de jaarlijkse import vanuit België, Spanje en Nederland is sindsdien sneller gegroeid. In het voorjaar en het begin van de zomer verkoopt Frankrijk nog steeds meer prei dan het inkoopt, maar in het najaar en de winter is dit niet het geval.
De volumes van de eerste maanden van het seizoen zijn laag en dat zal tot september zo blijven. De volumedaling in het voorjaar is zo sterk, dat de volumes in het voorjaar, die stabiel zijn of iets zullen toenemen, dit niet kunnen compenseren. Vorig jaar nam de productie af met 2% tot 161.920 ton. De opbrengst daarentegen is gestegen ten opzichte van het gemiddelde over 2010-2014 en maakt de afname in areaal goed.