Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Eerste stap naar wereldwijde aanpak aardappelziekte

Europese onderzoekers en bedrijven, die zich bezighouden met de aardappelziekte phytophthora, gaan nauwer samenwerken met partijen elders in de wereld. De eerste aanzet hiertoe was tijdens de tweejaarlijkse bijeenkomst van het Europese netwerk EuroBlight, eerder deze maand in Roemenië. Collega's uit Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Azië waren hiervoor ook uitgenodigd. "Zij zijn erg geïnteresseerd in onze aanpak, bijvoorbeeld hoe wij de genetische variatie in het veld in kaart brengen", zegt Huub Schepers, phytophthoraspecialist bij Wageningen UR en één van de drijvende krachten achter EuroBlight. "Andersom kunnen wij van hun werk leren. Hoe meer we te weten komen over de ziekteverwekker, hoe gerichter we kunnen werken aan een geïntegreerde bestrijding."

Vingerafdrukken in het veld
Concreet bestaan de eerste stappen uit het uitwisselen van informatie over methodieken. Op die manier kunnen de onderzoeker elkaars gegevens en tools gebruiken. In Europa maakt het aardappelbedrijfsleven 'vingerafdrukken' van Phytophthora infestans door aangetaste plantendelen op een kartonnen kaart te stempelen. Deze worden in laboratoria in Schotland en Nederland geanalyseerd, waarna er een DNA-profiel wordt opgesteld. Zo ontstaat een beeld van de genetische variatie in Europa.

In andere delen van de wereld is het onderzoek meer fundamenteel gericht en vindt een dergelijke inventarisatie in de praktijk nog niet systematisch plaats. De vraag is of dat op dezelfde manier mogelijk is. Samenwerken met commerciële partijen, zoals gewasbeschermingsfirma's of kweekbedrijven, is er minder vanzelfsprekend. "Maar hier is dat ook niet van de één op andere dag gegaan", blikt Schepers terug. "Meerdere partijen moeten overtuigd raken van het nut van precompetitief onderzoek. Daar kunnen wij wellicht bij helpen."

Gerichtere inzet van chemie en rassen bij phytophthora
Op termijn kan de samenwerking verder gaan dan alleen het uitwisselen van informatie. Zo is afgesproken dat netwerken uit andere werelddelen kunnen aanhaken, op het moment dat er in Europa een onderzoeksprogramma van start gaat op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming (IPM). De EuroBlight-initiatiefnemers dienen hiervoor een onderzoeksvoorstel in bij de EU. Een unieke aanpak, die volgens Schepers ook voor andere grote plantenziekten bruikbaar is.

Het uiteindelijke doel van de partijen is om meer grip te krijgen op phytophthora. Dankzij de Europese inventarisatie, die nu twee jaar draait, hebben de deelnemers al beter zicht gekregen op de phytophthorasoorten die in Europa actief zijn. Deze informatie helpt bij een gerichtere inzet van gewasbeschermingsmiddelen en het kiezen van aardappelrassen met de juiste resistentie.

Roemenen haken aan

Ook binnen Europa gaat men intussen verder met het uitbreiden van ziektemonitoring, meer aandacht voor phytophthora en het uitbouwen van de kennis rond de ziekte. Gastland Roemenië deed tot dusver niet mee aan de Europese ziekte-inventarisatie. Het land teelt 190.000 hectare aardappelen en is daarmee één van de grootste aardappellanden van Europa. Voor een groot deel van de bevolking vormt het gewas een belangrijk deel van de voedselvoorziening. Dankzij sponsoring vanuit het bedrijfsleven, zal ook dit land vanaf volgend jaar gaan meedraaien in de inventarisatie en worden de banden aangehaald met het nationale aardappelonderzoeksinstituut.

Bron: wageningenur.nl

Publicatiedatum: