Keuzemogelijkheid laat peuters groenten eten
Voor het experiment werden zeventig kinderen tussen de 2 en 5 jaar oud gevolgd. Verdeeld over twaalf maaltijden aten ze erwten, sperziebonen, wortels, bloemkool, broccoli en snijbonen. De helft van de groep mocht elke maaltijd kiezen uit twee groentes, de andere helft mocht dat niet. Na afloop wogen de ouders hoeveel de kinderen hadden gegeten. Peuters die mochten kiezen, aten iets meer groenten (58 gram) dan kinderen zonder keuzevrijheid (49 gram). Een verschil dat te klein was om toeval uit te sluiten. Maar De Wild verwacht een groter effect bij oudere kinderen. Zij zijn verder in hun ontwikkeling, hebben minder moeite met kiezen en profiteren dus meer van keuzevrijheid.
Bron: wur.nl